Tegenwoordig is beelddenken, in coaching en onderwijskringen, een bekend begrip. Een aantal 10-tallen jaren geleden was dat wel anders.

Het begrip ‘beelddenken’

In de jaren ’30 was er een Haagse logopediste, Maria Krabbe, die ontdekte dat een aantal van haar leerlingen ‘anders’ dachten dan de anderen. In haar zoektocht naar een theorie komt ze uiteindelijk met het begrip ‘Beelddenken’

In 1984 heeft Nel Ojemann het onderzoek doorgezet en aangevuld met haar eigen ideeën en bevindingen.

Beelddenken is het denken in beelden en gebeurtenissen, in tegenstelling tot het taaldenken, waarbij gedacht wordt in woorden en begrippen.

Iedereen begint als beelddenker

Beeld boomIedereen begint zijn leven als beelddenker. Baby’s en peuters zijn de taal nog niet machtig en zullen om die taal te leren objecten en situaties aangewezen krijgen van hun omgeving: “Kijk, een boom.”  Ze vormen zich dus eerst een beeld.

woord boomGaandeweg zullen deze kinderen ook de woorden die erbij horen leren en zodra ze naar school gaan en leren lezen en schrijven zullen ze letterlijk handvaten krijgen om deze beelden om te zetten in (geschreven) woorden: “B-O-O-M

Niet alle kinderen zullen deze stap naar het taaldenken (kunnen) maken.

Beelddenken heeft een biologische oorzaak. Het is erfelijk. Als één van de ouders een beelddenker is zal dit zeer waarschijnlijk doorgegeven worden aan het kind. Als het dus eenmaal in de familie zit, zal het niet zo snel meer verdwijnen.

Maatschappij en onderwijs

In de huidige maatschappij, dus ook binnen het onderwijs, is het woord belangrijker dan het beeld. Dit zorgt er helaas voor dat de beelddenkers vaker in de problemen komen.
Binnen het onderwijs worden er dingen van het kind verwacht die niet bij hem of haar passen. Daarbij denken de beelddenkers zo veel sneller dan de taaldenkers (32 woorden/sec tegenover 2,5 woorden/sec), dat ze, bij het moeten geven van een antwoord, nogal eens warrig over kunnen komen, omdat ze simpelweg niet de woorden voor handen hebben om het beeld dat ze zien te beschrijven. Met alle gevolgen van dien (onvoldoendes, faalangst, desinteresse…)

Positieve eigenschappen

Nu kan ik deze blog natuurlijk niet afsluiten zonder ook de positieve kanten van het beelddenken te belichten. En gelukkig zijn dat er veel!

Beelddenkers hebben (vaak):

  • een goed gevoel voor ritme.
    Ze hebben gevoel voor muziek en klanken. Dit kunnen ze inzetten om bijvoorbeeld fonetisch te leren op klank.
  • een goed ruimtelijk inzicht.
    Ze kunnen een object, in hun hoofd, van verschillende kanten bekijken, zonder uit hun stoel te komen. Dit zorgt er ook voor dat ze oplossingen zien die anderen zich niet kunnen voorstellen.
  • een goed overzicht van de situatie (totaalbeeld)
    Omdat ze een situatie in een beeld overzien, en het niet in stukjes te hoeven “omschrijven”, kunnen ze ook de oplossing vaak in een keer voor zich zien, zonder dat ze kunnen verklaren hoe ze tot de oplossing zijn gekomen.
  • een grote fantasie.
    Doordat ze buiten de gezette kaders kunnen denken zijn ze creatief en komen vaak tot originele ideeën, juist ook in spel.

Zo zijn er nog veel meer mooie en positieve punten te vinden over beelddenken.

En jij? Hoe denk jij?
In beelden of in woorden?
En wat merk je daarvan?

beelddenken of taaldenken

Denk jij in beelden of in woorden?

aangesloten bij Adiona beroepsorganisatie voor kindercoaches en kinderyogadocenten
gecertificeerd trainer Heppie!? kinderen en emoties